• Zondag 31 oktober is het dan zover. Dan organiseren wij (Martin van Bakel, Daan Muller, Rolf Muller, Walter van Oostveen en ikzelf), met toestemming van het bestuur het Eeuwfeest van De Volewijckers.
    Onze club bestond op 1 november 2020 immers 100 jaar. Door de corona-perikelen was het tot dusver onmogelijk om iets te organiseren, maar nu gaat het er toch echt van komen.

    Het Eeuwfeest organiseren wij vooral voor de mannen die De Volewijckers het predikaat 'legendarisch' hebben bezorgd. Hopelijk zijn Hassie van Wijk en Piet Boogaard, de laatste 2 nog in leven zijnde Mosveld-baby’s, van de partij. Net als "de mannen van '71", die destijds op de Banne kampioen van de Tweede Divisie werden en daarmee promotie naar de Eerste Divisie afdwongen.
    Tenslotte zullen ook club-coryfeeën als Co Adriaanse en Dries Boszhard aanwezig zijn. Wij hopen van harte dat wij al die oude Volewijckers en hun partners een geweldige middag/avond kunnen bezorgen.


    Juist in deze weken van voorbereiding kwamen de overlijdensberichten van Henk Ellens en Arie Muller hard aan bij mij. Tijdens het laatste Zilveren Pont-toernooi vertelde nota bene Henk Ellens zelf mij dat er nog maar 3 Mosveld-baby's in leven waren...

    Vijftig jaar geleden was ik 9 jaar oud en was Henk Ellens al mijn trainer. Hij was in die tijd assistent-trainer bij het grote Telstar. Jawel, het grote Telstar dat destijds een vaste plek in het linker rijtje van de eredivisie bezette. Op zijn vrije woensdagmiddag trainde hij ons. een stem als een klok en meneer Ellens stond op discipline. Ooit vertrok hij precies op het afgesproken tijdstip vanaf de parkeerplaats op de Banne om een paar van mijn medespelers naar een wedstrijd van ons te brengen. Er ontbraken nog een paar jongens en hun ouders ook. “Tijd is tijd”, zei hij en hij reed weg. Tot op de dag van vandaag doe ik dat in de voetballerij in principe ook zo. Altijd en overal. Jong geleerd is oud gedaan!


    Toen ik een jaar of 16 was fietste ik op een mooie voorjaarsdag over de Banne Buikslootlaan. Luid getoeter achter mij, ik schrok mij lam. Meneer Ellens draaide zijn raampje open en vroeg mij of ik even naar zijn huis wilde rijden. Natuurlijk deed ik dat, mij ondertussen afvragend wat hij van mij zou willen. Eenmaal boven gekomen, kreeg ik een kopje thee van mevrouw Ellens. Waarna meneer Ellens, toen de hoofdtrainer van FC Volendam, mij vroeg of ik in het C-team (tegenwoordig het tweede elftal) van Volendam zou willen spelen. Het overschrijvingsformulier had hij al klaar liggen. Op de terugweg zweefde ik hoog boven de Banne Buikslootlaan...


    Ruim 10 jaar later besloot ik om als speler het Zaanse ZFC (1e klasse) te verlaten en weer bij mijn eigen Volewijckers te gaan spelen. Niet onbelangrijk: meneer Ellens was de trainer!
    Mijn vakantie was al gepland en precies in het weekend dat ik terug kwam van vakantie zouden wij thuis een oefenwedstrijd tegen het grote Ajax spelen. Ajax 1 met grote namen als Wouters, Van ’t Schip, Menzo, Arnold Mühren en de destijds debuterende Stefan Pettersson. Streng als hij was mocht ik niet meedoen van meneer Ellens. Ik was tijdens de voorbereiding op die wedstrijd immers op vakantie. Tenzij ... ik een door hem af te nemen conditionele test zou doorstaan. Natuurlijk trainde ik 3 Spaanse zomerweken lang elke dag. Op zaterdagochtend landde ik om 6 uur. 3 uur later stond ik al op het veld. Ik werd een uur lang afgeknepen en na dat uur zei de trainer:” Ik denk dat je het wel aan kan, Dries.” De volgende dag stond ik in de basis. Henk Ellens, mijn trainer.

     

    Arie Muller was onze buurman, hij woonde hemelsbreed op een meter of 100 van ons huis. Arie Muller was voetbal en honkbal, was De Volewijckers. In zijn schuur lagen op zijn houten planken (hij was ook nog timmerman) netten met ballen. Ballen die hij gebruikte bij TDW-Centrum, een club in Amsterdam-Oost waar hij trainer was. Altijd probeerde ik een glimp van die ballen op te vangen. Wie had er nou zoveel ballen in zijn schuur liggen?

    Arie Muller had met zijn vrouw Greet 6 kinderen, 3 Jongens en 3 meisjes. De jongste, Daan, was van mijn leeftijd. Hij speelde ook in het pupillenelftal dat op woensdagmiddag door Henk Ellens werd getraind. Samen waren wij altijd bij de club. Als er geen voetbal was, was er wel honkbal. Meneer Muller was een hele aardige man. Voordat ik naar Volendam ging speelde ik als B-junior al vaak mee met het tweede elftal. Daar was de buurman leider van. En omdat hij zo dichtbij woonde reed ik dan ook vaak met hem mee. Zo kwam ik erachter dat hij een dag voor de wedstrijd vaak al naar het terrein reed van de club waar wij moesten spelen. Zodat hij de volgende dag de weg goed wist naar ADO ’20, Velsen of HBC...

    Pas veel later kwam ik erachter dat mijn buurman jarenlang in het eerste elftal van onze club heeft gespeeld. Dat hij met De Volewijckers in vrijwel alle grote stadions in Nederland heeft gespeeld. Dat het voor hem gewoon was geweest om tegen Ajax, Sparta, Heerenveen of Willem II te spelen. Dat hij een Volewijcker was in hart en nieren. Ik was altijd enorm trots op hem.

    Op Arie Muller, mijn buurman.

     

    Andries Jonker